Textiel heeft Enschede gemaakt en gevormd. Van een klein provinciestadje veranderde Enschede in een rap tempo in een industriestad met een textielproductie van ongekende omvang. Rond 1915 kwam maar liefst 25 % van het totale nationale inkomen uit Enschede en was bijvoorbeeld niet Philips, maar de firma Van Heek het grootste bedrijf van Nederland.
Diverse fabriekscomplexen in de stad herinneren nog aan het textielverleden. De erfenis is echter veel groter dan gebouwen alleen. Ook de fraaie stadsparken, het Rijksmuseum, de tuinsteden, de landgoederen en zelfs de oprichting van een voetbalclub waar later FC Twente uit is ontstaan, komen voort uit de textiel. In een periode van 150 jaar is het fundament van het huidige Enschede en het DNA van de stad gevormd. Enschede is ‘verweven’ met textiel.
De geboorte van een industriestad
In 1830 splitste België zich af van Nederland en viel opeens de textielindustrie in het zuiden weg. Textiel was echter een belangrijk exportproduct naar de koloniën en daarom werd de textielproductie in Nederland bevorderd. Twente werd aangewezen als ontwikkelgebied. Hier werd namelijk al op kleine schaal katoen en linnen gemaakt door boeren op hun spinwielen om wat bij te verdienen, vooral in de barre wintermaanden. In Twente was dus ervaren arbeid beschikbaar en bovendien was deze goedkoop. Een paar slimme ondernemers zagen in dat het veel goedkoper was om in een fabriek linnen en katoen te maken dan alle boerderijen af te gaan om het op te kopen. De industriële revolutie van Enschede was geboren.
Stoomweverij Blijdenstein was in 1857 de eerste textielfabriek. Daarna groeide het aantal snel.
Op het hoogtepunt begin 20 eeuw waren er 75 textielfabrieken en was Enschede één van de belangrijkste textielsteden van de wereld. Van rond de 3.000 inwoners in 1830 groeide Enschede naar een kleine 145.000 eind jaren 70. Dat is een groei van meer dan 140.000 inwoners.
De stadsbrand van 1862 heeft onbedoeld een grote rol gespeeld in de industrialisatie. Bijna de gehele binnenstad was afgebrand en moest opnieuw worden opgebouwd. Dit gaf de fabrikanten de mogelijkheid grote en moderne fabrieken neer te zetten. De Van Heeks, Blijdensteins en al die andere ondernemende families hebben Enschede als textielstad weder opgebouwd en op de kaart gezet. Overal in de stad komen hun namen terug. Familienamen zoals Van Heek, Blijdenstein of Jannink, maar ook de namen van fabrieken zoals Spinnerij Tubantia, Rigtersbleek, Schuttersveld of Twentsche Textiel Maatschappij (Tetem).
De fabrieken waren gigantisch. Zo strekte de fabriek van Van Heek zich over een kilometer uit langs het spoor naar Gronau. De familie van Heek was ook op maatschappelijk vlak het meest prominent en invloedrijk. Zo schonk Van Heek in 1874 het Volkspark aan Enschede (na het Vondelpark het oudste stadspark van Nederland) en werd in 1892 een zwembad gebouwd aan de Zuiderhagen (nu het Van Heekplein). Dit was het tweede overdekte bad in Nederland en was gratis voor het eigen personeel. Ook is het Rijksmuseum door de familie Van Heek aan de stad geschonken en er werd een voetbalclub opgericht, die nog steeds bestaat en trots in de kantine aangeeft de oudste voetbalclub van Nederland te zijn.
Naast de fabrikanten toonde ook het gemeentebestuur van Enschede aan het begin van de 20e eeuw aan ondernemend te zijn. In opdracht van de visionaire burgemeester Edo Bergsma werden de singels aangelegd, ondanks dat er op dat moment nog weinig autoverkeer was.
Ook heeft de gemeente een belangrijke rol gespeeld in het verbeteren van de woonkwaliteit.
De textielindustrie zorgde voor een grote behoefte aan goede arbeiderswoningen. Tot het begin van de 20 eeuw waren de vluchtig gebouwde woningen van een zeer slechte kwaliteit.
Het was wederom Edo Bergsma die met de oprichting van de Vereeniging de Volkswoning en samen met de bevlogen directeur gemeentewerken A.H. op ten Noort voor een kwaliteitsslag zou gaan zorgen. Met de aanleg van een aantal tuinsteden verbeterde de kwaliteit van wonen aanzienlijk.
De bekendste van deze tuinsteden en een hedendaags pareltje is Pathmos. Er zijn echter nog vele andere terug te vinden, zoals Plein West-Indië bijvoorbeeld, gebouwd in 1913 en in het klein de voorloper en proeftuin voor Pathmos, maar ook Tubantia en het minder bekende Schreurserve.
De herrijzenis na de neergang
In de jaren 60 en 70 was het vrij abrupt over met de textielindustrie in Enschede. In de onafhankelijk geworden landen in Azië werd veel goedkopere geproduceerd. De Enschedese ondernemers konden deze concurrentie niet aan. De val was diep. De enorme fabriekscomplexen kwamen leeg te staan met grote werkloosheid en gapende gaten in de stad als gevolg.
Met daadkrachtig ingrijpen en het opkopen van vele gebouwen legde de gemeente de basis voor het herstel. Veel fabrieken werden afgebroken en vervangen door nieuwbouw, zoals in het centrum de Klanderij, het Muziekcentrum en het MST.
Op de plek van Schuttersveld kwam een meubelboulevard. De lange muur aan de Tubantiasingel herinnert nog aan de enorme fabriek die er ooit stond. Niet alles werd afgebroken. Diverse gebouwen bleven staan en kregen een nieuwe invulling. Polaroid trok in de voormalige fabriek van ter Kuile aan de Oldenzaalsestraat en een restant van de Van Heek fabriek is nu een wooncomplex.
Enschede ging door diep dal, maar met grote veerkracht heeft de stad zich hervonden. Rond 2010, een kleine eeuw na de val de textielindustrie, was Enschede weer een trotse stad! Bestuurders hadden het druk met lintjes knippen en hele delegaties kwamen kijken hoe Enschede Roombeek opnieuw had opgebouwd. De veelzeggende slogan was ‘Enschede levert op’.
Wat zeker meegeholpen heeft aan de wederopstanding van Enschede is de komst van een universiteit. Een sterke lobby, de aanwezige industrie en het beschikbaar stellen van een landgoed (Drienerlo) heeft ervoor gezorgd dat de 3e technische hogeschool van Nederland in Enschede werd gevestigd. In 1964 werd de Technische Hogeschool Twente (THT) geopend. Later is de hogeschool omgevormd naar een universiteit. In 2019 werd de Universiteit Twente voor de vierde keer op rij door uitgeroepen tot ‘Meest ondernemende universiteit van Nederland’. Dit past in de traditie van de ondernemende stad die Enschede is.
Een veerkrachtige stad
Na de neergang van de textiel in de jaren 60 en 70 moest Enschede zich herpakken. Dat gold zeker ook voor de stadsbrand van 1862. Enschede herrees uit de as en kwam er sterker uit tevoorschijn. Dit waren echter niet de enige twee keren dat de stad zichzelf moest hervinden.
Ook de tweede wereldoorlog had een verwoestende uitwerking op Enschede. Vele malen werd de stad door de geallieerden als vergissing gebombardeerd. Zo dicht bij de grens dachten de bomenwerpers dat ze al in Duitsland waren. Ook de bevrijding van de stad richtte veel schade aan. Aan het einde van de oorlog waren hele woonwijken verwoest, waren vele fabrieken beschadigd en was het zuiden van de binnenstad volledig afgebrand. Opnieuw moest Enschede veerkracht tonen. De wederopbouw leidde, geheel in stijl met de opkomst van het autotijdperk, tot de aanleg van een doorgaande weg van ‘grootsteedse allure’, de Boulevard 1945. Ook werd het nieuwe Van Heekplein aangelegd en werden woonwijken opnieuw opgebouwd en bestaande gerenoveerd.
Dezelfde veerkrachtige en ondernemende houding heeft Enschede ook getoond na de vuurwerkramp in Roombeek. De vierde grote klap voor de stad. De wederopbouw kenmerkt zich door ondernemerschap, creativiteit, lef en een mentaliteit van schouders eronder. Binnen 10 jaar stond er een nieuwe wijk, die bovendien alom wordt geprezen voor zijn stedenbouw en architectuur.
Creativiteit in het DNA
Het zijn dus ondernemers die Enschede gemaakt en gevormd hebben tot de stad die het nu is. Een aantal van hen was ook ondernemend buiten de industrie. Zij zagen in dat er meer nodig was dan alleen maar productie draaien. Een middenklasse moest worden opgeleid en zo verrees, vooral dankzij de connecties van de textielbaronnen met Thorbecke, de eerste HBS van Nederland in Enschede.
Ook in het bankwezen heeft de textiel haar sporen achtergelaten. De Twentsche bank werd opgericht door een lid van de familie Blijdenstein. De bank opende vestigingen in Amsterdam en Londen en was eind 19e en begin 20e eeuw de grootste bank van Nederland. In 1964 ging de Twentsche Bank samen met de Nederlandsche Handel-Maatschappij op in de Algemene Bank Nederland, later uitgegroeid tot ABN-AMRO. Beide voorbeelden geven aan hoe invloedrijk en creatief de Enschedese ondernemers ook buiten hun eigen werkveld en buiten hun eigen stad waren.
Creatieve ondernemers heeft Enschede nog steeds. Professor Dave Blank is wereldwijk zeer invloedrijk op het gebied van nano technologie en Mesa+ behoort inmiddels tot de top 5 in de wereld. Booking.com, wereldleider op het gebied van online reisdiensten is opgericht in Enschede, evenals Thuisbezorgd. Beide bedrijven zijn opgericht door studenten die al tijdens hun studie aan de UT creativiteit en ondernemerschap in de praktijk brachten.
Wat velen niet zullen weten is dat ook WiFi een uitvinding is van een voormalige student aan de UT.
Ook Saxion draagt bij aan het innovatie en ondernemende milieu in Enschede. De opleiding ‘Fashion & Textile Technologies’ is de enige textiel-technologische opleiding in Nederland en komt rechtstreeks voort uit de Hogere Textielschool, die een paar jaar geleden haar honderdjarige bestaan vierde. De fabrieken gingen ten onder, het onderwijs en de ondernemende, creatieve stad niet.
De nieuwste lichting creatieve ondernemers vindt naast de UT, Saxion en ROC ook steeds meer zijn weg in creatieve broedplaatsen. Dit zijn verzamelplekken waar creatief talent en ondernemers samenkomen en waar verbinding is tussen kunst, cultuur en technologie.
Deze verrijzen veelal in, hoe kan het ook anders, voormalige fabriekscomplexen. Tetem, Robson en het voormalige Polaroid pand zijn nu de geboorteplaatsen van baanbrekende digitale media, techniek, kunst, wetenschap en design.
Enschede brengt dus steeds knappe koppen en handige handjes voort.